Ik reis naar Gasselternijveenschemond waar ik een afspraak heb met Ali Edelenbosch. Zij is voorzitter van het algemeen bestuur van Stichting Het Drentse Landschap en hiervoor twaalf jaar lid geweest van de Gedeputeerde Staten van Drenthe. Daar was ze onder andere verantwoordelijk voor: natuur, landschap, landbouw en gebiedsinrichting. Nu vult ze een groot deel van haar tijd met vrijwilligerswerk voor Het Drentse Landschap.
Anner Moeras
Het is nog heerlijk buiten en we besluiten het gesprek aan de tuintafel voort te zetten. “Kijk daar eens.” Ze wijst mij op een bijzonder schouwspel. Een lijster probeert een slakkenhuis in zijn bek op een steen kapot te slaan, om vervolgens de slak op te eten. De vogel weet de slak te verorberen en vliegt weg. Het slakkenhuis wordt kapot en leeg achtergelaten in de weelderige bloementuin.

Ali Edelenbosch: “Bijna alle mensen die verkast zijn uit het westen willen niet meer terug. We leven hier in een relaxt gebied, dat is voor sommigen ook wel een nadeel omdat de economie niet dynamisch genoeg zou zijn. Dan denk ik weleens, je kunt economie in een relaxte omgeving ook goed gebruiken, je moet alleen goed kijken wat je hier doet. De grootste economische kracht zit in dat ‘Drentse landschap’. Daar is niet iedereen zich hier altijd van bewust. Wij, de medewerkers van Het Drentse Landschap, verdedigen nadrukkelijk de Drentse eigenheid. We durven te protesteren tegen ontwikkelingen als het aan onze belangen komt. Dan zijn we niet bang een eigen mening te geven. We vinden het belangrijk dat natuur, landschap en cultureel erfgoed van Drenthe bewaard blijven voor toekomstige generaties. Een natuurgebied staat nooit op zich. Het is verbonden met zijn omgeving, de inwoners, de geschiedenis, de boeren en andere waardevolle zaken die ook van belang zijn. Dat hebben we ons erg aangetrokken. Acht jaar geleden was Het Drentse Landschap nog een echte natuurorganisatie. Er is jarenlang strijd geweest tussen wat boerenland moest blijven en wat natuur. Daar zijn in Drenthe uiteindelijk goede afspraken over gemaakt. We hebben zo’n prachtige provincie omdat het nog zo overzichtelijk is. Het is klein en de relaties tussen provincie en gemeentes zijn goed. We laten ieder z’n verantwoordelijkheid en dat betaalt zich uit. Gebieden hebben een samenhang die veel groter is dan alleen de gemeentegrens. We willen ‘het Drents eigene’ behouden. Dat wat Drenthe Drents maakt, is voor ons van belang. Dat staat in onze doelstellingen. Het betekent; dat als een stuk oud karakteristiek bos door woningbouwplannen moet verdwijnen, wij op ons hoofd krabben en er iets van vinden.

We zien dat door het slechte onderhoud van steeds meer karakteristieke Drentse kerken er sprake is van verarming van het Drentse landschap. Gelukkig zijn er nog heel wat van aanwezig. Als ze uniek zijn, zien wij dit als kwaliteit van Drenthe en zullen we ze proberen te behouden. Zo hebben we binding met een karakteristiek kerkje in het kleine streekdorp Gieterveen. Dat ligt in het Hunzegebied. We kijken of er subsidies zijn voor het herstel van het kerkje en nemen het dan onder onze vleugels in de Stichting Oude Drentse Kerken. De insteek is zorgen dat het kerkje weer netjes een tijd mee kan. In het dorp mag een culturele commissie er haar activiteiten organiseren. Deze commissie moet van de opbrengsten het kerkje onderhouden. Het Drentse Landschap houdt een vinger in de pap, maar we geven het gerestaureerde kerkje voor gebruik terug aan het dorp. Het is natuurlijk wel een enorme investering die we moeten doen. Daar horen natuurlijk wel duidelijk afspraken bij. Wij hebben veel donateurs, krijgen geld van de overheid en ontvangen zo nu en dan een legaat, maar we gaan wel zuinig met ons geld om. Het geld komt van mensen die ons doel steunen en het moet daar dus ook aan worden uitgeven.

Annermoeras 05-2011 HL

Als stichting kunnen we gemakkelijker aan restauratiegelden komen dan particulieren. We hebben bijvoorbeeld zo’n schattige, kleine synagoge in Zuidlaren gerestaureerd. De Joodse gemeenschap gebruikt het, maar het wordt ook nog door anderen in het dorp gebruikt. Daar is de hele gemeenschap blij mee. Meestal zijn objecten die we aangeboden krijgen al zover aangetast, dat je overal wel pannetjes onder het dak mag zetten. Zo lek is de boel! Als ons een object wordt aangeboden, zijn de directeur met z’n managementteam de eersten die kijken of het past in het beleid dat we voeren. We staan als Raad van Toezicht op afstand en kijken of het beleidsplan en de rekeningen kloppen. We hebben een zakelijke, strak georganiseerde organisatie. Maar wat misschien nog wel belangrijker is, wij zijn het klankbord voor de organisatie. Gemeenten moeten alleen niet denken dat ze cultureel erfgoed dat dreigt te verdwijnen bij ons over de schutting kunnen kieperen. Zij hebben hun eigen verantwoordelijkheid hoe ze daarmee om horen te gaan.

Het bedrijf managet en de grote lijnen worden altijd besproken met de Raad van Toezicht. Als er bijvoorbeeld onverwacht een schaapskooi met bijgebouwen afbrand dan zijn wij er als Raad van Toezicht ook direct bij betrokken en met elkaar in overleg om het probleem zo adequaat mogelijk op te pakken. Natuur is in de politiek vaak een sluitpost. Te gemakkelijk wordt gezegd, ‘zet het maar aan de kant’ want hier moet een weg komen. Ik ben dienend aan de natuur en niet om het naar mijn hand te zetten. Ga met elkaar aan tafel en kijk waar en wat de beste plekken zijn. Omdat te laten beklijven moet je dat ook met kinderen doen. Ik ben altijd groot voorstander geweest van natuureducatie. Bij mijn vier kleinkinderen probeer ik dat ook een beetje tussen de oren te krijgen, maar wel op een speelse manier. Ik schrik als ik hoor dat uit Amerikaans onderzoek blijkt dat kinderen uit de grote steden nog maar één keer in hun leven écht in de natuur komen Ze zitten achter de computer of spelen tussen het beton. Van ouders die nooit in de natuur komen krijgen ze het niet mee, dus moet je het hebben van inzet van de scholen. Gelukkig zijn er enthousiaste leerkrachten die graag meedoen aan natuureducatie projecten. Ouders moeten eens zien hoe kinderen na een drie uur durende wandeltocht terugkomen. Helemaal afgepeigerd in het zweet en haren los om het hoofd. Maar ze hebben wel een hele belevenis meegemaakt; een dode ree gezien, tegenover een grote grazer gestaan of adders gezien. Er is altijd iets te beleven in de natuur.

Het Drentse Landschap bestaat dit jaar tachtig jaar. Alle landschap-organisaties zijn door Natuurmonumenten opgericht om zo dichter bij de mensen te komen. Onze aanwezigheid wordt veel te vaak als vanzelfsprekend gezien. Maar dat is niet zo. Mensen hebben niet in de gaten dat we elke dag ons stinkende best moeten doen, anders zijn wij er zo maar niet meer.

In het Hunzegebied loopt een oud riviertje de Hunze, dat bijna geheel is gekanaliseerd. Op een gegeven moment bleek het gebied niet meer geschikt te zijn voor boerenbedrijven. Er is een plan gemaakt voor een hermeanderende rivier de Hunze en verhuizing van de boeren naar betere grond. De Hunze kan nu veel meer water aan. Doordat het afstromende water nu veel schoner is dan vroeger zien we een veel rijkere vegetatie ontstaan en de boeren zijn ook tevreden. In eerste instantie hebben ze er moeite mee, maar uiteindelijk komen ze op een nieuwe plek met vaak een nieuwe boerderij waar ze weer mee vooruit kunnen.

Als Het Drentse Landschap er niet was geweest, waren er vast nog wel overal plukjes natuurbos geweest De hei was misschien wel verdwenen, omdat het onderhoud arbeidsintensief is. Ik vind het belangrijk dat mensen de samenhang van de systemen in de natuur leren zien en daar hoort een verhaal bij. Wij besturen vanuit onze provincie, van dichtbij, gaan bij de boeren aan tafel zitten en proberen het met elkaar te regelen. Zo kun je veel gemakkelijker handelen.

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

We gingen twintig jaar geleden nog voor behoud van het korhoen, we hebben nu geaccepteerd dat het korhoen niet meer terugkomt. Door klimaatveranderingen schuiven natuursystemen op. Wij hebben de bever hier vlak achter ons. Dat is uniek. Als we de natuurgebieden aan elkaar verbinden dan gaat de flora en de fauna er wel in mee. Als je alleen maar eilandjes hebt van natuur, dan is de soorten rijkdom ten dode opgeschreven. Ik vind Belvedère een mooi begrip. Het betekent mooi uitzicht en je ziet dat geschiedenis, bewoning, cultuur en natuur allemaal bij elkaar samen horen. Zo krijg je een compleet beeld van een plek. Een oude boerderij, een beekje, een oud bosje. We kunnen vertellen hoe het daar, op die plek, tot ontwikkeling is gekomen. Dat is iets wat wij veel vaker moeten gaan doen. Bij veel volwassenen ontbreekt het verhaal dat er bij hoort. We moeten ergens beginnen en bij kinderen gaat het vaak op een speelse manier. Als ze weten hoe hun eigen omgeving in elkaar zit, krijgen ze veel meer benul waar ze vandaan komen. Ze gaan dingen beter snappen.

Het Drentse Landschap is een kleine, wendbare organisatie. We blijven er alles aan doen om zoveel mogelijk natuurgebieden, landschappen en cultureel erfgoed in Drenthe voor de toekomst te bewaren. Dit doen wij op een transparante en pragmatische manier. Met oog voor onze eigen idealen en de behoeften van de Drentse samenleving. We hebben een zeer gedreven groep mensen. Niet stuk te krijgen, dicht bij elkaar en we doen het als team. Een organisatie om trots op te zijn. Ons werk is alleen maar mogelijk dankzij de steun van particulieren, bedrijven, fondsen, provincie en gemeenten. Wij zijn enorm trots op deze steun. De Drentse natuur en het cultureel erfgoed is bij Het Drentse Landschap in goede handen, nu en in de toekomst.”
www.drentslandschap.nl

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here