De verbazing was enorm toen Albert Kool, geestelijk vader van het Poppenhuis Drents Museum, hoorde dat de BankGiro Loterij dankzij een royale gift, de bouw van het grootste Poppenhuis van Nederland mogelijk maakte. Het museum kreeg de mogelijkheid om de huidige stijlkamers met interactieve media om te toveren tot een huis vol verhalen voor jong en oud. Door de ogen en oren van verschillende personages kan het leven in een woning van een hoge ambtenaar in Drenthe worden ervaren. Een poppenhuis dus, maar dan met ‘echte’ bewoners op basis van historische personages. Bezoekers mogen voorwerpen aanraken en in de huid van een van de vroegere bewoners door het huis dwalen.

Het Poppenhuis Drents Museum

Albert Kool: “In 1785 gaat meester Johannes van Lier, de ontvanger-generaal van der belastingen van de landschap Drenthe failliet. Door deze gebeurtenis zijn we heel veel te weten gekomen over de familie van Lier. Eind achttiende eeuw, was een periode waar de stand verschillen groot waren en een kleine elite elkaar de bal toespeelde. Bij Johannes van Lier moest belasting worden afgedragen in het Ontvangershuis hier in Assen. Van Lier raakte in opspraak toen hij niet in staat bleek te zijn om de achterstallig belastinggelden af te dragen aan de Generaliteit. Hij is met de koets gevlucht naar Kleef met achterlating van vrouw en kinderen. De inboedel van het Ontvangershuis ging in de verkoop.

Een boedellijst van het Ontvangershuis uit die tijd, dient als basis voor deze nieuwe tentoonstelling in het Drents Museum. Het grappige ervan is dat er ook loonschulden waren, normaal gesproken kennen we geen personeelsleden uit die tijd. Meestal werd alleen vermeldt: ‘Het huis had drie meiden en twee knechten punt’. Daar hield het dan mee op. Door die loonschulden hebben we een beter beeld gekregen van het personeel. Dit gaf de mogelijkheid een verhaal te maken dat vanuit zes verschillende ooghoeken, de zelfde gebeurtenis belicht. Zo hebben we de 27 jarige dochter Barbera, de 13 jarige puberale zoon Helperus Ritsema van Lier, Talligien Jans, de huishoudster getrouwd met een schoenlapper en verder nog Jantien Boerema, de kokkin en Roelof Harmsen de koetsier. We kennen de bewoners en dat maakt het dus mogelijk vanuit die verschillende ooghoeken historisch gefundeerd te kijken. Een gebeurtenis in 1777 hebben we gebruikt als uitgangspunt voor het verhaal. Stadhouder Willem de Vijfde komt hier in Assen met zijn vrouw op visite. Rond dit gebeuren zijn we verhalen gaan schrijven en hebben we zes verschillende rondleidingen ontwikkeld. De kokkin maakt zich bijvoorbeeld vreselijke zorgen over wat er gegeten moet worden. De koetsier vind het allemaal maar niets en zet zich af tegen de gasten. De verhalen haken uiteindelijk in elkaar.

Kamer in het Poppenhuis Drents Museum

Het Drents Museum vindt het belangrijk dat het Ontvangershuis als stijlkamer behouden blijft. Daarom is er een multimediatour ontwikkeld. Zonder dat je met een koptelefoon door het huis hoeft te lopen. Ik vind het belangrijk dat mensen tijdens de tour met elkaar in gesprek kunnen blijven. De digitale rondleidingen door de stijlkamers werken erg mooi.

Ik ben blij en verbaasd hoe goed het werkt. We hebben alle beeldschermen verstopt achter politiespiegels in klassieke lijsten. Figuren komen in de spiegels te staan. Maar je ziet jezelf ook in de spiegel staan en er komt iemand bij. De persoon gaat dan een verhaal vertellen wat dus uiterst vervreemdend werkt. Zo neemt een digitale personage je kamer na kamer mee door het huis. Hij werkt als gids. Ieder kwartier start er een rondleiding. Er is altijd geluid in het huis ook al zijn er omdat moment geen rondleidingen. In een aantal kamers zijn geuren ingebracht. Het is de bedoeling dat je zo nu en dan de registratie van een geur hebt. Dat zal geen overweldigende mokkageur zijn. Geuren geven namelijk associaties in je hoofd weer, waarvan je dacht dat je ze allang vergeten was. We gebruiken dus: beeld, geluid, geur en voelen tijdens de tour.

In alle meubels van het poppenhuis zitten gemerkte deuren of laadjes die open mogen als je inhoudelijker wilt worden geïnformeerd. We zijn zoveel mogelijk weer teruggegaan naar de lichtbronnen uit die tijd. Geen echte kaarsen uiteraard, maar wel lichtbronnen die dicht bij de werkelijkheid komen. Zo krijgt het huis steeds meer die sfeer van toen. We hebben openhaarden laten inbouwen die branden op water. Vier jaar zijn we bezig geweest met het bedenken en uitvoeren van de ideeën. Sinds 1968 was er niets meer aan de stijlkamers gedaan. Veel was aan vervanging toe. Er was echt behoefte aan een update.

Bezoekers kunnen we zo de verschillende sociale lagen laten zien. Ik hoop dat mensen zien dat er in de 18de eeuw een enorme verlichtingsperiode is geweest, waar mensen zelfstandiger gingen denken. Kijk naar de wetenschappelijke ontwikkelingen in de geneeskunde en filosofie. Het was een hele dynamische periode. Als je er goed naar kijkt is het een ondergesneeuwde periode geweest in de Nederlandse geschiedenis Het werd als een gezapige tijd gezien. Maar er was juist zoveel reuring. Ik hoop dat er verbazing ontstaat bij de bezoekers. Dat generaties weer tot een gesprek kunnen komen. Onze generaties, leren niet meer van de ouderen. Terwijl dat juist heel belangrijk is. Mijn opa keek naar de lucht, de zwaluwen en had nog sneller door dan buienradar dat het hooi naar binnen moet worden gehaald.”

www.drentsmuseum.nl/poppenhuis

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here