Hoe komt het dat er in Drenthe zoveel gelukkige mensen wonen? Waarom vindt menigeen windmolens landschapsvervuilend? Kunnen we ons in andermans huis thuis voelen? In zijn nieuwste boek, Geografie en Gevoel: wat plekken met ons doen gaat Gert-Jan Hospers op zoek naar het ‘plekeffect’: de impact van plekken op onze gedachten, gevoelens en gedragingen. Prof.dr. Gert-Jan Hospers doceert economische geografie aan de Universiteit Twente en is bijzonder hoogleraar city- en regiomarketing aan de Radboud Universiteit. Hij is gespecialiseerd in stedelijke en regionale ontwikkelingsvraagstukken in Noordwest-Europa.

Is het als wetenschapper lastig een boek te schrijven over gevoel?
Gert-Jan Hospers: “ Ja en nee. Natuurlijk wil je als wetenschapper een zo objectief mogelijk boek schrijven, maar onvermijdelijk maak je tijdens het schrijfproces keuzes die voortkomen uit het gevoel dat je zelf bij bepaalde plekken hebt. Zo schrijf ik graag over regionale identiteit, omdat ik er in Twente dagelijks mee wordt geconfronteerd. Ik realiseer me echter dat Rotterdammers een veel minder groot regionaal bewustzijn hebben dan Tukkers. Tegelijkertijd is er ook veel empirisch onderzoek gedaan naar de vraag wat plekken met ons doen, vooral op het niveau van steden, wijken en dorpen. Door resultaten uit dergelijke studies in mijn boek op te nemen heb ik het gevoel van mensen bij plekken ook wetenschappelijk kunnen onderbouwen. “

Wat doet Drenthe met uw gevoel?
“Als geboren en getogen Tukker heb ik natuurlijk een ander gevoel bij Drenthe dan een Drent die er al z’n hele leven woont. Buitenstaanders voelen nu eenmaal iets anders bij een plek dan mensen die er een groot deel van hun dagelijks leven doorbrengen. Voor mij is Drenthe echter meer dan alleen een ‘landscape’ – een regio die je kent van een plaatje. Ik kom er regelmatig, zowel zakelijk als privé, en kan daarom rustig zeggen dat de streek voor mij een ‘sensescape’ is geworden – een gebied dat wat me doet. Als ik aan Drenthe denk, denk ik aan de wandel- en fietstochten die ik er heb gemaakt en de ontspannen mensen die ik er heb ontmoet. Ik herken in Drenthe veel van wat ik uit Twente ken, en voel me er daardoor op m’n gemak.”

Is er een plek in Drenthe waar u iets mee heeft?
“Ik denk meteen aan het Bargerveen in Zuidoost-Drenthe, een prachtig natuurreservaat tussen Klazienaveen, Nieuw-Schoonebeek en de Duitse grens. Het is een hoogveengebied van 2.100 hectare waar de natuur zich in volle glorie aan de bezoeker openbaart. Het is de habitat van talloze vogels. Ook de Duitse kant van het natuurgebied is zeer de moeite waard. Aan wandelingen in het natuurreservaat bewaar ik waardevolle herinneringen. “

Bestaat er al een regio die bewust gebruikt maakt van uw inzichten?
“Ja, in Nederland zijn dat Drenthe en Zeeland. Drenthe doet het al jaren, kijk maar naar de campagnes van Marketing Drenthe (‘Drenthe doet wat met je’) en regionale kennismakingsprogramma’s, zoals Proefwonen en Proefleven. Marketing Drenthe realiseert zich dat mensen een gebied eerst moeten leren kennen voordat ze er een gevoel bij krijgen. Naar Drenthe verhuizen is immers wat anders dan naar Drenthe op vakantie gaan. Ook de Provincie Zeeland maakt gebruik van ‘het plekeffect’. Zo gaat de provincie in haar beleidsontwikkeling uit van ‘DNA-profielen’ die ze van steden, dorpen en eilanden in de regio heeft gemaakt. Voorbeeld: omdat Vlissingen een ander karakter heeft dan Middelburg, vergen beide steden een andere aanpak. “

Waar liggen in dit verband kansen voor Drenthe?
“Wat regiomarketing betreft zou Drenthe verder kunnen voortbouwen op het plekeffect: het benadrukken van het gevoel dat Drenthe bij mensen oproept blijkt te werken, zowel voor toeristen als voor toekomstige inwoners. Zeker in deze stressmaatschappij worden rust, ontspanning en inspiratie schaars. Dat je in Drenthe nog volop op adem en nieuwe ideeën kunt komen, is dan ook een sterke claim. Tegelijkertijd denk ik dat Drenthe nog meer kan doen met het gevoel dat inwoners bij hun regio hebben. Het plekeffect kan mensen namelijk ook stimuleren om zich in te zetten voor hun dagelijkse leefomgeving. Willen regio-, stads- en dorpsbestuurders die lokale energie benutten, dan moeten ze te werk gaan met gevoel voor geografie.”

Besluit: geografie en gevoel
“Op de muren van Pompeji hebben archeologen een hoop graffiti teruggevonden. Tussen de veelal banale teksten staat in het Latijn ook ergens: ‘We hadden zin om hierheen te komen. We hebben nog meer zin om hier weg te gaan. Want we verlangen ernaar om Rome weer te zien.’ De tekst spreekt boekdelen: plekken doen wat met mensen en dat gevoel is al zo oud als de weg naar Rome. Bewoners die gedwongen hun wijk moeten verlaten voelen zich soms net zo somber en verdrietig als personen die een dierbare verliezen. Denkers trekken zich terug op het platteland om zich los te kunnen koppelen van de wereld. Dorpelingen zetten zich in als vrijwilliger om lokale voorzieningen in stand te houden, en dat allemaal uit liefde voor hun dorp. We voelen ons in de ene straat meer op ons gemak dan in de andere. En uiteindelijk gaat er niets boven ons eigen huis – ‘there is no place like home’. “Geografie en gevoel horen bij elkaar, ze liggen in elkaars verlengde.”

Plekken zijn net mensen
“Plekken doen niet alleen wat met mensen, het zíjn net mensen. Over steden schrijft Roman Payne in zijn reisboek Cities & Countries (2007) bijvoorbeeld: ‘Net zoals mensen hebben steden altijd hun verschillende persoonlijkheden aan de reiziger getoond. Afhankelijk van de stad en de reiziger, kan er wederzijdse liefde of haat ontstaan, vriendschap of vijandigheid.’ Laten we de liefde voor personen eens vergelijken met die voor plekken. Stel: een single uit Apeldoorn is haar vrijgezellenbestaan beu. Via internet gaat ze op zoek naar de liefde van haar leven, de prins op het witte paard. Op een datingsite komt ze in contact met een interessante man die net zoals zijzelf hbo-niveau heeft en van volleybal houdt. Afgaande op foto’s, mailwisselingen en een uitbreide Google search op zijn naam besluit ze maar eens met hem af te spreken. De date valt niet tegen: hij is aantrekkelijker en vriendelijker dan gedacht, ook al moet ze wel wat wennen aan zijn Limburgse tongval. Er is chemie tussen de twee, ze spreken steeds vaker af en krijgen na twee maanden een sprankelende relatie. Als de verliefdheidsfase na een half jaar voorbij is, begint het ‘houden van’. De vrouw hecht zich aan haar partner, stoort zich niet meer aan zijn accent en leert hem nu pas echt kennen. Hij blijkt verrassend mooie kanten te hebben die ze tijdens de eerste ontmoetingen niet zag. Ze voelt zich op haar gemak bij hem. Haar verliefdheid is overgegaan in liefde.

Op een soortgelijke manier gaan mensen een relatie met plekken aan. Als je bijvoorbeeld nog nooit in Drenthe bent geweest, ga je af op plaatjes en praatjes: foto’s, boeken, websites, blogs en verhalen van vrienden en bekenden. Dat is de ‘landscape’, wat we van een afstand zien en over het gebied denken te weten. Maar als je in Drenthe de zomervakantie doorbrengt, krijg je rijkere associaties. Oppervlakkige beelden van de regio maken plaats voor belevenissen, verhalen en herinneringen. Deels heeft dat gevoel te maken met de streek zelf, zoals het landschap, de geur van de heide en de avondzon op je gezicht. Maar deels wordt het beeld bij Drenthe ook ingekleurd door gesprekken met je reisgenoten, de mensen die je er tegenkwam en die heerlijke maaltijd in dat goede restaurant in Dwingeloo. De regio wordt een ‘sensescape’: een zintuigelijke totaalervaring die betekenis voor je krijgt. Als er na dit eerste bezoek een positief gevoel resteert, ga je vaker naar Drenthe. Geleidelijk leer je de diepere lagen van de streek kennen. Die ‘soulscape’ maakt het gebied uniek. Drenthe voelt steeds meer als thuiskomen – je gaat de regio waarderen, het wordt ‘jouw’ Drenthe. Dat gevoel kan zelfs zo sterk worden dat je besluit om er te gaan wonen en een bedrijf te starten. Over hoe een nietsvermoedende toerist een Drenthepreneur kan worden…
Net zoals mensen moet je plekken leren kennen om er een goed oordeel over te kunnen vormen. Wat je aan de buitenkant ziet, de landscape, zegt nog niets over de binnenkant, de sensescape en de soulscape. Met sommige plaatsen heb je meteen een klik, met andere bouw je na verloop van tijd een band op. En soms valt een plek gewoon tegen, wat iedereen weet die wel eens kijkt naar tv-programma’s als ‘Droomhuis gezocht’ en ‘Ik vertrek’. Ook geldt bij plekken dat het af en toe geven en nemen is. Of, zoals schrijver Georges Wolfrom eens over Frankrijk heeft gezegd: ‘Frankrijk is als een vrouw: je moet erop verliefd zijn om haar te kunnen verdragen.’ Ongetwijfeld vindt menigeen dit gepeins over plekken in termen van de liefde wat pathetisch. Maar het levert wel een belangrijk inzicht op: buitenstaanders ervaren een plek heel anders dan mensen die er zich op de een of andere wijze mee verbonden voelen. Illustratief is de slechte beurt die popster Madonna maakte toen ze eens optrad in de Kuip. Enthousiast kwam ze het podium op en riep ‘Hello Amsterdam!’. Dat vonden haar Rotterdamse fans natuurlijk niet leuk. Maar neem het Madonna eens kwalijk: ze was in de veronderstelling dat ze nog in Amsterdam was. Voor Amerikaanse begrippen was het uurtje met de taxi vanaf Amsterdam naar Rotterdam een kippeneindje. Argeloze buitenstaanders kijken oppervlakkig naar een plek en hebben geen idee wat er allemaal achter zit.”

Weg met de ranglijstjes!
“Nederlanders zijn verzot op lijstjes. De mooiste hits, de goedkoopste supermarkten, de populairste werkgevers, de beste ziekenhuizen – het wordt allemaal bijgehouden. De media publiceren dat soort lijstjes maar al te graag: het levert een hoop nieuwswaarde en discussie op. Intussen is er in ons land een hele bedrijfstak ontstaan van onderzoekers, adviseurs en experts die zich met niets anders bezig houden dan ‘turven, tellen, toetsen’. Ook plekken moeten aan die lijstjesmanie geloven. Zo verschijnt elk jaar de Atlas voor gemeenten die de aantrekkelijkheid van de vijftig grootste steden in ons land met elkaar vergelijkt. Ook het onderzoek De beste gemeenten van weekblad Elsevier is een jaarlijks terugkerend ritueel: aan de hand van ruim honderd indicatoren wordt beoordeeld waar het in Nederland goed en slecht wonen is. Maar er zijn ook talloze andere studies waarin plekken de maat wordt genomen. Wat te denken van de Kwaliteitsmonitor fietsregio’s, het onderzoek Meest gastvrije stad van Nederland en de op wijken gerichte Leefbarometer? En of dat allemaal nog niet genoeg is, wordt er in bijna elke provincie ‘Het leukste dorp van…’ georganiseerd. Nederlanders zijn niet verzot op lijstjes – ze zijn eraan verslaafd.

Daarmee komen we bij het belangrijkste bezwaar van ranglijsten: ze doen geen recht aan de persoonlijke band die mensen met een plek kunnen hebben, bijvoorbeeld omdat hun kinderen er geboren zijn of omdat ze er al jaren wonen. Bij elke plaats die voor korte of langere tijd het decor van ons leven vormt of heeft gevormd – ons vaderland, ons huis en alle schaalniveaus daartussenin – hebben we associaties, emoties en herinneringen. Daarom is het een illusie om op zoek te gaan naar dé aantrekkelijkste, beste of leukste plek. Iedereen heeft daar zijn eigen verhaal bij, gelukkig maar. Neem de gemeente Bellingwedde – een aantal dorpen en kleine kernen in Oost-Groningen – die al jaren onderaan de lijst van Elseviers De beste gemeenten bungelt. Het woonklimaat zou er bijzonder slecht zijn. Maar ook hier leven mensen met veel plezier. Er is sprake van wat we ‘de paradox van Bellingwedde’ zouden kunnen noemen: zelfs een plek die volgens een lijstje niets bijzonders te bieden heeft, kan heel bijzonder zijn voor de mensen die er een band mee hebben. Dat het zo werkt, bleek in 2011, toen Elsevier Bellingwedde uitriep tot de minst aantrekkelijke woonplaats van ons land. Een week na publicatie van de ranglijst stond in Elsevier een ingezonden brief van een inwoner uit Bellingwedde. Hij schreef: ‘Als ik ’s ochtends de krant uit de brievenbus aan de doorgaande weg haal en dan minutenlang niets anders hoor dan de vogels – veel vogels – denk ik: dit is de beste plek, nummer 418 op de lijst van Elsevier.’ Deze man begrijpt het: bij geografie gaat het om gevoel. Daarom, voor eens en altijd: weg met de ranglijstjes!”

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here