Velen van ons kennen het sprookje van Ellert en Brammert wel. Soms voorgelezen door je oma, soms van een bezoek aan deze twee in het museum van Ellert en Brammert in Schoonoord.
Zo ook ik zelf. Een jaar of 11 was ik, toen ik samen met een vriendinnetje de reuzen bezocht. Spannend was het zeker, ik had geen idee wat ik ging meemaken. We hebben de plaggenhutten bezocht en het verhaal dat werd voorgelezen in het schooltje geluisterd. Het was een heerlijke dag. Daarom weet ik één ding zeker, het fundament is niet veranderd.
Ook de kinderen van nu vinden het museum prachtig, oude tijden herleven. Door het gezellige restaurant, de speeltuin en alle dieren is het ook een park van aller tijden. Binnenkort zal er een prachtige tegenstelling te zien zijn in de vorm van ouderwets en hypermodern.
Het museum is ontstaan tijdens de viering van het 100-jarig bestaan van Schoonoord in 1954. Als onderdeel van de festiviteiten werden een paar plaggenhutten gebouwd. Zo wilde men het wonen in vroegere tijden laten zien. De belangstelling was zo groot dat men besloot de hutten een blijvende plaats te geven. In de loop van de jaren hebben diverse uitbreidingen plaatsgevonden en is het museum geworden zoals het nu is.
Maar wat ik, en ook vast velen met mij niet weten is, dat er zolang het bestaat bijna helemaal door vrijwilligers wordt gedragen. Cees Akker, de voorzitter van inmiddels dik 80 jaar, is al 38 jaar actief voor de stichting. Hij is één van de voortrekkers.
Maar er zijn er nog veel meer! Zo is dit prachtige zeer goed onderhouden museum nagenoeg zelfvoorzienend!!
Het verhaal van Ellert en Brammert wordt voorgelezen door zo’n 12 voorlezers waarvan Hennie zelfs in prachtig Drentse kledendracht. Frans Westenbrink, de regelaar, maakt netjes een rooster voor het jaar in voren en overlegt met de “juffen en meesters”.
In de Saksische boerderij wordt vaak vlijtig gewerkt aan het spinnenwiel, door vrijwilligers Gretha en Ina. Gretha haakt er vervolgens lustig op los en maakt poncho’s, stola’s en allerlei moois, wat daarna weer verkocht wordt in de winkel.
De opbrengsten zijn voor het museum.
In de houtzagerij worden ook vaak demonstraties gegeven door Hilbert en Harm.
De laatste tijd hebben ze zelf de aangetaste houtdelen moeten vervangen door een nieuwe constructie.
Ook de smederij wordt bemand door vrijwilligers. Bart is daar ook in ieder geval één keer in de week aan het smeden. Hij vertelt over zijn passie en hobby. En probeert het publiek zo een stukje sfeer uit oude tijden te laten herbeleven.
De handelsdrukkerij is een verhaal apart. Rob en Harm zijn daar erg vaak te vinden. Hier wordt er door een mooie groep hobbyisten heel wat “af” gedrukt. Elke donderdag schuiven er mensen aan, om soms voor zichzelf aan te rommelen, zoals iemand zei. Of ook wat eenvoudig drukwerk ten bate van het museum te drukken. Waar de één een abstract creatief beeld maakt, drukt de ander een meer kleuren omslag van het kleurboekje voor kinderen dat wordt verkocht. Ook deze opbrengsten zijn voor het museum.
Het sfeervolle Restaurant wordt gepacht dus ook dat loopt op rolletjes.
De dieren op het park, worden grotendeels geleast, of in een constructie zoals de Drentse hoenderen, die eigendom van de Drentse Hoenclub zijn. Ellert en Brammert verzorgt het onderkomen, en iedereen geniet op deze manier.
De damherten en heel recentelijk 4 minischaapjes, zijn van het museum zelf.
Zo dragen zo’n dik 40 vrijwilligers dit prachtige park. Uit elke sector is er wel iemand te vinden. Moet er iets worden gebouwd of aangepast dan klopt men aan bij een oud aannemer, hoe handig is dat. Iedereen voelt zich verantwoordelijk voor een stukje van het museum, iedereen denkt mee. En zoals Cees al zei” We hebben niet veel regeltjes, de vrijwilligers hebben zelf de verantwoording, als iedereen weer van alles “moet” haken de mensen af”.
Natuurlijk kan het niet helemaal zonder betaalde medewerkers, maar daar vind je er 2 van voor de terreinwerkzaamheden en 2 achter de kassa. En als de kassa medewerkers een snipperdag hebben, is Cees een blij man. Want dan mag hij ook een dagje…