Op de grens van Zuidwest Drenthe en Zuidoost Friesland, ligt een bijzonder gebied. Het Nationaal Park Drents-Friese Wold is één van de grootste natuurgebieden van Nederland. Het bestaat uit meer dan 6000 hectare bos. Je kunt er dwalen door de bossen, over de heidevelden, langs de vele vennetjes, het stuifzand en beekdalgraslanden. Het is het op één na grootste aaneengesloten bosgebied van ons land.
Staand in het stuivende Aekingerzand hoef je niet eens heel veel fantasie te hebben om je voor te stellen hoe de onmetelijke zandvlakten van het Drenthe van vroeger eruit gezien hebben. In het kletsnatte moerasgebied Aekingerbroek sta je aan de oorsprong van de Vledder Aa, die sinds kort weer vrijuit stroomt. Vijfduizend jaar geleden woonden op de grens van Friesland en Drenthe al boeren. Ze legden hun akkers op hooggelegen stukken grond aan. Door de akkers met heideplaggen en mest van hun schapen vruchtbaar te maken, werden ze hoger en hoger. Als je gaat wandelen of fietsen door het Drents-Friese Wold herken je onmiddellijk het typische esdorpenlandschap: met z’n bolle akkers rond de dorpjes en de bloemrijke beekdalen. De Vledder Aa neemt een bijzondere plaats in. Deze beek is de enige in Nederland die zijn bovenloop volledig in een natuurlijke omgeving heeft liggen.
Grote delen zoals het Doldersummerveld, Aekingerzand, Berkenheuvel en Wapserveld werden eeuwenlang door de boeren uit de omliggende dorpen gebruikt voor het begrazen door schapen. Door deze eeuwenlange begrazing en het afsteken van plaggen voor de potstalcultuur, verschraalden grote delen van de zure zandgrond. Op die plaatsen ontstonden heidevelden en stuifzand. Het Aekingerzand bij Appelscha heet in de volksmond ook wel de ‘Kale duinen’. Met name op die stuifzanden ontstonden kleine heuveltjes of duintjes.
Rond 1900 kon je van Meppel naar Assen kijken. Drenthe bestond voor een groot deel uit kaal, open heide- en stuifzandgebied. De problemen met stuifzandgebieden (of ‘woeste gronden’) waren in Nederland toen zo groot dat de overheid besloot Staatsbosbeheer op te richten.
Deze zorgde voor grootschalige aanplant van bossen in ons land. Hiermee werd de verdere ontwikkeling van zandverstuiving tegen te gaan. Naast het voorkomen van zandverstuivingen wilde men het hout uit de bossen gebruiken voor de mijnbouw in Limburg. Daardoor is er gekozen voor de aanplant van inheemse soorten als eiken en grove dennen, maar ook uitheemse soorten als Douglasspar, Amerikaanse eik of Japanse lariks.
Zo ontstonden er eenzijdige productiebossen die in strakke rijtjes werden aangelegd en je kunt nu wel zeggen dat dit best aardig is gelukt. Dennenhout wil in ons klimaat wel groeien. Bossen met deze wijze van aanplanten hebben maar weinig natuurwaarde. Tegenwoordig is het accent veel meer komen te liggen op het ontwikkelen van natuur en recreatieve waarden.
Staatsbosbeheer is nu bezig, oude eenvormige productiebossen om te vormen naar meer gevarieerd bos. Op sommige plekken in het bos maken we gaten waardoor er ruimte komt voor een ander type begroeiing, hierdoor gaan er ook andere diersoorten zich hier gaan vestigen. Het ideale voorbeeldbos hier, is de Bosberg bij Appelscha. Dit bos typeert zich door veel variatie in lichte- en donkere plekken. Het kenmerkt zich door een grote mate van biodiversiteit. Dit is het bos zoals we graag willen dat de rest van het Drents-Friese Wold er in de toekomst uit komt te zien. Een bestaand bos kun je niet even veranderen, daar het je wel even wat tijd voor nodig.
In het Drents-Friese Wold tref je tevens een grote rijkdom aan dieren aan zoals boommarters, adders, ringslangen, levendbarende hagedissen, reeën, veel soorten spechten zoals de zwarte specht, buizerds, wespendieven en haviken.
Verder liggen in dit gebied een aantal ATB routes, zo’n 120 km aan ruiter- en men routes en is het bij uitstek, ‘het gebied waar je uitgebreid kunt wandelen en fietsen in Drenthe’. Er zijn hier veel oudere sporen van bewoning gevonden. Bij Diever ligt een hunebed aan de rand van het bosgebied. Niet ver van Doldersum liggen een paar grafheuvels en op diverse plaatsen zijn sporen van bewoning uit de ijzertijd gevonden. Midden in het bos, vijf kilometer van Diever, ligt een onderduikershol uit de Tweede Wereldoorlog.
Boswachters bij Staatsbosbeheer zijn een soort regisseurs van de bossen geworden. Ze overleggen bijna dagelijks met: ondernemers, aannemers, bestuurders, schaapherders, toeristisch ondernemers en vrijwilligers over het beheer en het onderhoud van de bossen. Het is een hardnekkig misverstand te denken dat Staatsbosbeheer bepaald hoe de bossen eruit moeten komen te zien. Dat bepaald voor een groot gedeelte de politiek in ons land. Boswachters krijgen richtlijnen mee waaraan ze zich moeten houden en invulling aan moeten geven. Zo willen ze met gerichte aanplant, er voor zorgen dat zwarte spechten zich hier nog meer gaat vestigen.
Wil je meer informatie over dit gebied ga naar het bezoekerscentrum Drents-Friese Wold bij Appelscha, daarnaast kunt je het informatiecentrum in Diever bezoeken.