Laagbeekdallandschap
Kronkelende beek door de Drentsche Aa

 

Nationaal Park Drentsche Aa

Lopen door het Drentsche Aa landschap, is als lopen door een spannend boek. Elke pagina vertelt een stukje over de boeiende geschiedenis. Als je goed kunt lezen, kun je heel veel sporen herkennen in het Drentsche Aa landschap van nu. Het gebied kent een lange en boeiende geschiedenis. De basis van het landschap is tijdens de laatste ijstijden neergelegd. De mensen hebben het landschap vervolgens eeuwenlang, met respect voor de natuur, ingericht. Zo ontstond het huidige beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa, rijk aan natuur- en cultuurhistorie.

 

Voel de ijstijd in je benen

Fiets eens van Loon naar Balloo, dan merk je de hoogteverschillen wel in je benen. De basis van dit reliëf is grotendeels gevormd tijdens de voorlaatste ijstijd 200.000 tot 130.000 jaar geleden. Een dikke, zware laag landijs schoof als een bulldozer vanuit Scandinavië over Noord-Nederland. Er wordt beweerd dat het ijspakket meer dan een kilometer dik was. Aan het einde van de ijstijd zorgde het smeltende ijs voor kolkende smeltwaterbeken. Ze slepen metersdiepe geulen uit in de ondergrond van keileem. Zo ontstonden de beekdalen van de Drentsche Aa.

 

Tijdens de laatste ijstijd, 100.000-10.000 jaar geleden, kwam het landijs niet verder dan Hamburg. De ondergrond was wel permanent bevroren. IJzige zandstormen vulden de diepe smeltwatergeulen deels met zand. Het landschap werd als het ware bedekt met een deken van zand. Door de kou groeiden hier nog weinig of geen planten. Nadat het ijs zich terug trok steeg de temperatuur. Het planten- en dierenleven kwam weer heel langzaam op gang.

 

Na de ijstijden kwamen ook de mensen

Met de dieren trokken ook de eerste mensen (jagers) naar Noord Nederland. Vanaf dat moment maakte de mens gebruik van het landschap. Na de jagers kwamen de landbouwers en werd het landschap steeds verder ingericht. Eeuwen van bewoning hebben overal sporen in het Drentsche Aa-gebied achtergelaten. Zo vind je er bijvoorbeeld grafheuvels, raatakkers en hunebedden uit de prehistorie maar ook middeleeuwse oude brinkdorpen en karrensporen. Van de eerste jagers zijn in zijn zelfs vuurplaatsen in de grond terug gevonden. Hier maakten ze ooit vuurstenen voorwerpen rond een kampvuur. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het eerste archeologische reservaat van Nederland in Nationaal Park Drentsche Aa ligt.

 

Wonen en werken rond de brink

Het Drentsche Aa landschap werd steeds meer door de mens in gebruik genomen. Vanaf de middeleeuwen kregen de dorpen vaste vorm. Deze typisch Drentse esdorpen bestaan uit boerderijen rond een brink met eiken. Vaak liggen de dorpen op de rand van een rug langs het beekdal. Op de es werd het voedsel verbouwd en het gemeenschappelijke veld werd gebruikt als ‘weidegebied’ voor de schaapskuddes. Anloo is zo’n esdorp. De boeren werkten op de omliggende essen. Rond de brink staan nog oude beuken en eiken, die samen met de kerktoren de dorpscontouren aangeven. Balloo is van een ander type, een kransesdorp zonder brink. Het dorp ligt in een krans om de es.

 

De beek zoekt zijn weg door het landschap

De beek nam altijd een centrale rol in het landschap. De mens accepteerde haar grillen maar maakte er ook dankbaar gebruik van. Zo zocht ze eeuwenlang haar weg, kronkelend door het landschap. Door het hoogteverschil zorgt de Drentsche Aa voor een natuurlijke afwatering. Oevers kalfden af in de buitenbochten en groeiden aan in de binnenbochten. Dankzij goed beheer groeien op de oevers planten die zich hier van nature thuis voelen. De bloemrijke hooilanden met orchideeën en de Zwartblauwe rapunzel spreken tot de verbeelding. Vispassages in de beek zorgden ervoor dat zeldzame vissoorten zoals de rivierprik de weg naar de paaiplekken weer terug hebben gevonden. Ook de bever zwemt weer door de ‘waaier van beken’.

 

‘als ik in de beek spuug…’

Het oppervlaktewater van de Drentsche Aa wordt in de Punt gezuiverd tot drinkwater voor de stad Groningen. Dat is uniek in Nederland. Mede daarom besteden we zoveel aandacht aan de waterkwaliteit. Na een mindere periode in de vorige eeuw, werd de kwaliteit van het beekwater steeds beter. Onder andere door goed grondgebruik langs de beek en het stopzetten van lozingen van afvalwater. Maar we zitten nog niet op de gewenste kwaliteit. In de Nationaal Park onderwijsprogramma’s staan we daarom stil bij het unieke karakter van de beek en de kwetsbaarheid. Eén druppel vervuiling kan grote gevolgen hebben voor het kwetsbare ecosysteem in de beek. Bewustwording is erg belangrijk. Zoals een middelbare scholier lachend ontdekte: ‘Dus als ik hier in de beek spuug, dan komt dat straks in Groningen uit de kraan?’

 

Onderdeel van een europees natuurnetwerk – Natura 2000

Planten en dieren houden zich niet aan grenzen. Daarom koppelen we natuurgebieden zo aan elkaar, dat planten en dieren zo min mogelijk obstakels tegenkomen tijdens hun reis van het ene naar het andere gebied. Binnen Nederland maar ook internationaal. Een deel van het Drentsche Aa landschap ligt binnen de zgn. Natura 2000 gebieden. Natura 2000 richt zich op het beschermen en ontwikkelen van natuurgebieden in heel Europa. Volgens deze Europese richtlijnen moeten de deelnemende landen bepaalde diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving beschermen om de biodiversiteit te behouden.

 

Samen werken aan een bijzonder landschap

‘We doen het sámen.’ Dat is het uitgangspunt van de Nationaal Park Drentsche Aa aanpak. Samen werken aan een goed evenwicht tussen economie en ecologie. Zeker in een Nationaal Park als de Drentsche Aa, waar wonen en werken belangrijke beleidsthema’s zijn. Economische activiteiten moeten passen binnen de draagkracht van de natuur. Economie en natuur hebben elkaar nodig en kunnen elkaar versterken. Daarom werken meer dan 20 belanghebbende partners in Nationaal Park Drentsche Aa  samen aan het beschermen en ontwikkelen van het gebied.

 

Andre Brasse

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here