Verhalen die je terug brengen naar de bijzondere geschiedenis in Drenthe

Drenthe barst van de historie. Met unieke en indrukwekkende verhalen. Over Hunebedden, weldadige koloniën en geïnspireerde kunstenaars. De Oerprovincie van Nederland komt pas echt tot leven als je de verhalen kent. Leer meer over de verschillende periodes en gebeurtenissen in de geschiedenis van Drenthe. Lees de verhalen en laat je verrassen door de rijke historie van deze prachtige provincie. Ga op ontdekkingstocht! Ga Terug in Drenthe.

 

  1. De Prehistorie, de oudheid ligt hier aan de oppervlakte

In Drenthe ligt de prehistorie letterlijk aan het oppervla

k. De ijstijden creëerden een uniek landschap van keileem, zand en veen. Hierin lieten de toenmalige bewoners talrijke sporen na. Sommige daarvan zijn zichtbaar zoals de hunebedden en grafheuvels. Maar veel ligt nog verscholen in de bodem. Soms geeft het landschap een stukje van haar geschiedenis prijs en wordt er een unieke vondst gedaan, zoals de kano van Pesse of het meisje van Yde. Drenthe is dan ook de plek bij uitstek om terug te gaan, diep in de tijd.

Het landschap van Drenthe zoals we dat vandaag kennen, is grotendeels gevormd tijdens de zogeheten Saale-ijstijd. Deze bedekte het land 370.000 jaar geleden met een dik pak ijs afkomstig uit Scandinavië. Enorme gletsjers duwden het aardoppervlak omhoog, waardoor een hoogvlakte ontstond: het Drents plateau. Toen het 250.000 jaar later weer warmer werd, vormde het vele smeltwater ijsrivieren. Deze creëerden een patroon van lange ruggen en laagten in het landschap, waarvan de Hondsrug de bekendste is. Ook het bekenstelsel de Drentsche Aa is toen gevormd.

 

Tijdens de laatste ijstijd, die Weichsel-ijstijd wordt genoemd en 150.000 jaar geleden begon, lag er geen landijs meer in Drenthe. Wel was het bar koud en er stond een straffe wind die dikke pakketten zand afzette. De temperatuur kwam ook in de zomer amper boven de nul graden uit. De provincie werd bevolkt door mammoeten en wolharige neushoorns, en in de warmere fasen ook door  Neanderthalers, de eerste primitieve bewoners van Drenthe die leefden van de jacht. Er zijn vuistbijlen en andere vuurstenen voorwerpen gevonden uit deze tijd.

 

  1. Boermarke, zelfredzame dorpen met een eigen bestuur

Drenthe was eeuwenlang volledig zelfvoorzienend en zelfredzaam. Ook de bestuurlijke zaken werden in de lokale gemeenschap geregeld, via de zogeheten boermarken. Alhoewel de boermarken vandaag de dag geen officiële macht meer hebben, spelen ze nog altijd een grote rol in het leven van de Drenten.

In Drenthe was het landsbestuur ver weg. Ook war

en er nauwelijks adellijke grootgrondbezitters. Hierdoor waren de Drentse boeren vrij om zelf hun bestuur te regelen. Aan het einde van de veertiende eeuw begonnen ze met het stellen van grenzen (marken) aan hun leefgebied. Samen met hun directe buren organiseerden ze zichzelf in een boermarke. Binnen de boermarke maakten de boeren afspraken over het beheer van de gemeenschappelijke gronden.

Alleen de rijkere boeren met veel eigen grond, de zogenaamde ‘eigenerfden’, konden lid worden van de boermarke. De kleine boeren en pachters, de zogeheten ‘keuters’ en ‘meiers’ werden niet toegelaten. Hoe groter het bedrijf van de boer, hoe groter zijn aandeel in de marke. De belangrijkste boer van het dorp werd uitgeroepen tot ‘boerrigter’. Wanneer er een belangrijke mededeling gedaan moest worden, of wanneer er iets moest gebeuren, blies deze op de boerhoorn. Zo werd de start van het oogstseizoen altijd ingeluid met de boerhoorn.

De boeren verbouwden rogge, gerst, boekweit, haver en aardappelen op hun akkers. Iedere boer had een lang, strookvormig perceel land. Aaneengesloten vormden deze stroken land de ‘es’.  Om wild buiten de akkers te houden werd om de es een wal aangelegd. Deze werd beplant met eiken en struiken, die de boeren voorzagen van veevoer, vruchten, geneeskrachtige kruiden en hakhout. Aan de rand van de es lagen de boerderijen, die samen een es- of brinkdorp vormden.

 

  1. Rand van Drenthe, van onbegaanbaar moerasland naar een goudmijn

Al in de prehistorie vormde de natte rand van Drenthe een bufferzone tussen Drenthe en de buitenwereld. De uitgestrekte velden, heide met vennen en moerassen maakten het land moeilijk begaanbaar. Slechts op een paar plekken kon men van buiten de doorsteek maken naar de hoger gelegen, droge zandgronden. Deze drassige ‘randen van Drenthe” waren van grote invloed op z’n  geschiedenis.

In de loop der eeuwen groeide er een dik veenpakket in de lager gelegen delen van de provincie. Wanneer veen opdroogt, ontstaat turf. Een zeer goede brandstof die je kunt vergelijken met olie en gas. Het veen vormde een goede verdienste voor de Drenten. In de 11e eeuw werd vanuit verschillende boermarkes in Drenthe begonnen met het ontginnen van veen.

In de 17e-eeuw kwam de handel in turf pas echt goed op gang. Het waren Amsterdamse kooplieden die aan de basis stonden van de grootschalige turfindustrie. Rijk geworden door de bloeiende wereldhandel, investeerden zij in de aanleg van kanalen. Zo werd in 1627 de Hoogeveense Vaart in gebruik genomen, die Hoogeveen via Meppel met de Zuiderzee verbond. Schepen met turf konden zo Amsterdam bereiken, waar het werd gebruikt in de huizen en fabrieken van de kooplieden.

Het graven van de kanalen had ook een tweede belangrijk doel. Het zorgde voor de afwatering van de veengebieden, waardoor het veen droog kwam te liggen en klaar was om als turf te worden gewonnen: dit gebeurde door de turf in plaggen af te steken, en vervolgens over de kanalen naar hun bestemming te vervoeren. Voor het afsteken van de enorme hoeveelheden turf, vestigden zich vele duizenden arbeiders in Drenthe. Zij vestigden zich in kleine plaggenhutten en huisjes dichtbij de veenafgravingen.

 

  1. Nieuwe werelden, pioniers vormen nieuwe manieren van samenleven

De geschiedenis van Drenthe is deels geschreven door mensen van buiten de provinciegrenzen. Zij zagen in het afgelegen en dunbevolkte Drenthe een proeftuin voor hun progressieve ideeën. Op stukken woeste grond pionierden ze met nieuwe vormen van samenleven en landgebruik.

Nadat Napoleon in 1815 definitief wordt verslagen is het land is er slecht aan toe, veel mensen leven in armoede. Om de overlast hiervan te bestrijden en de talloze straatarme gezinnen, bedelaars en weeskinderen een kans op een beter bestaan te geven, besluit generaal Johannes van den Bosch, samen met anderen, tot de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid.

De Maatschappij koopt grote

stukken onontgonnen land op voor de oprichting van zeven “Koloniën van Weldadigheid”. Kolonisten moeten leren deze woeste grond te ontginnen. Om de torenhoge ambitie te verwezenlijken, is in de periode 1818-1825 ruim 80 km2 aan weldadigheidskoloniën aangelegd. De zeven Koloniën van Weldadigheid zijn: Frederiksoord, Wilhelminaoord, Willemsoord, Ommerschans, Wortel, Veenhuizen en Merksplas.

Voor de opvang van grote groepen bedelaars en weeskinderen wordt in Veenhuizen een zogenaamde onvrije Kolonie aangelegd. Het idee is, dat de bewoners hier na enkele jaren geschoold en gedisciplineerd weer terugkeren in de gewone samenleving. In de praktijk betekende leven in de Kolonie een aanslag op de autonomie en zelfbeschikking van de kolonisten.

Na 1850 wordt in Drenthe op grote schaal het veen ontgonnen. Langs nieuw aangelegde kanalen en wegen ontstaan nieuwe dorpen. Hier vormen zich nieuwe gemeenschappen waar het leven hard is en grote verschillen zijn in sociale rangorde. De nieuwe dorpen vormen een groot contrast met de oude es- en brinkdorpen elders in Drenthe, waar men van oudsher gewend is om saamhorig samen te leven, binnen de eigen gemeenschap.

 

  1. Beschavingsoffensief, kunstenaars en wetenschappers halen hun hart op in Drenthe

Het woeste, ongerepte Drentse landschap vormt vanaf de tweede helft van de 19e-eeuw een bron van inspiratie voor schilders en wetenschappers. Landschapsschilders en impressionisten leggen het oeroude landschap en boerenleven vast op het witte doek. Vincent van Gogh schrijft er brieven aan zijn broer Theo. Antropologen doen er onderzoek naar hoe kleine, agrarische gemeenschappen met de natuur leven. Ook de hunebedden trekken internationaal de aandacht.

Geïnspireerd door het werk van de Duitse schilder en impressionist Max Liebermann , besluit in 1883 Vincent van Gogh om met de trein naar Hoogeveen te reizen. In de drie weken dat hij in Drenthe verblijft, schrijft hij verschillende brieven aan zijn broer Theo. In één van deze brieven vertelt hij enthousiast: ‘Ik geloof dat ik mijn landje heb gevonden hoor’. Ook voor andere schilders, onder wie de Haagse School-schilder H.W. Mesdag en de Amsterdamse impressionist G.H. Breitner, is het oeroude Drentse landschap met z’n schilderachtige dorpen een grote bron van inspiratie. In het Drents Museum vind je verschillende schilderijen die het landschap van Drenthe verbeelden

Drenthe trekt ook wetenschappers. In 1878 stuurt de Society of Antiquaries of Londen de Britse amateurwetenschappers Lukis en Dryden naar Drenthe, om er onderzoek te doen naar de hunebedden. Hun werk werd in de 19e-eeuw opgevolgd door de Nederlandse archeoloog van Giffen, die ook wel de ‘vader van de hunebedden’ wordt genoemd. In Drenthe zijn tot ver in de 20e-eeuw de tradities van het boerenleven van generatie op generatie doorgegeven. Voor de New Yorkse antropologen John en Dorothy Keur was het dan ook de perfecte plek om in 1954 in Anderen onderzoek te doen naar het middeleeuwse boerenbestaan.

 

  1. Modern Drenthe, tussen stilstaan en vooruitkijken

De Tweede Wereldoorlog heeft grote impact op Drenthe. Naast armoede, onderdrukking en verzet groeit een Kamp Westerbork uit tot een doorgangskamp vanuit waar meer dan 100.000 Joden, Roma en Sinti naar concentratiekampen als Auschwitz en Sobibor worden vervoerd. Na de oorlog wil men vooral vooruitkijken. Dorpen worden uitgebreid, wegen aangelegd. De provincie wordt steeds beter bereikbaar voor mensen van buiten. Ook het landschap verandert. Er vindt op grote schaal ruilverkaveling plaats, maar ook het authentieke Drentse landschap wordt in ere hersteld.

De provincie moderniseert in rap tempo. De ruilverkaveling doet zijn intrede. Om het land efficiënter te kunnen bewerken, wisselen de landbouwers onderling hun kleine kavels uit, zodat er grote, aaneengesloten percelen ontstaan. Zo vind je in de rand van Drenthe onafzienbare akkers met mais en graan, doorsneden door rechte wegen.

Niet iedereen is gecharmeerd van het nieuwe landschap. Landschapsontwerper Harry de Vroome zorgde met zijn Landschapsplannen dat de oude karakteristieken van het Drentse cultuurlandschap in de schaalvergroting die de ruilverkavelingen met zich meebracht, een toekomst zouden krijgen. Op zijn advies wordt het landschap ingericht met beplanting langs de wegen en meer ruimte voor de natuur tussen akkercomplexen en nabij de dorpsranden. Ook worden er verschillende natuurgebieden ingebed. Hierdoor is een modern Drents landschap ontstaan, dat het oude en moderne Drenthe met elkaar verzoent.

Vandaag de dag is het prachtige Drentse landschap een populaire bestemming voor natuurliefhebbers en rustzoekers. Eénmaal per jaar wordt deze rust in de omgeving van Assen kort verstoord. Dan vindt daar de TT Assen plaats, het grootste motorcrossevenement van Nederland.

 

Meer informatie: www.terugindrenthe.nl

 

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here