De erfenis van Johannes van den Bosch
De Chinese Muur, het historische centrum van Wenen, Bethlehem en de Inca-tempels Machu Picchu In Peru: vreemde ingrediënten voor een Drentse column. En toch zal in 2018 Drenthe in dit rijtje staan. We hebben het over de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Op deze lijst staan ruim 1.000 bijzondere cultuur en/of natuurlocaties welke van importante betekenis zijn. Het zijn locaties welke niet verloren mogen gaan. Ze hebben hun geschiedenis en vertellen elk hun eigen verhaal. De lijst is de laatste decennia opgebouwd na zorgvuldige selectie.
Nederland komt tienmaal voor op de lijst. Bekende voorbeelden zijn de grachtengordel van Amsterdam en de Waddenzee. En de kans is heel groot dat in 2018 de Koloniën van Weldadigheid in Fredriksoord en in Veenhuizen op deze wereldberoemde lijst zullen komen. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Waarom zijn de Koloniën van zo’n grote betekenis dat ze op de lijst komen? Regelmatig zal ik in columns van het Drenthe Magazine ingaan op deze vragen maar ook de voortgang van het selectieproces.
Voordat we teruggaan in de tijd, eerst de actualiteit. Op 22 mei jl heeft het Kabinet besloten om de Koloniën van Weldadigheid bovenaan op de nominatielijst 2018 van UNESCO te plaatsen. Dit is de uitkomst van een jarenlange voorbereiding, onderzoek en het maken van rapporten. De volgende stap is nu dat er een rapport geschreven moet worden voor UNESCO. Dit moet in 2017 gereed zijn. Vervolgens wordt op het wereldcongres van UNESCO in 2018 een besluit genomen. Betrokken partijen zoals de Provincie Drenthe, de rijksoverheid, gemeenten, de Maatschappij van Weldadigheid in Fredriksoord en het Gevangenismuseum in Veenhuizen werken de komende tijd aan dat rapport. Het doel is duidelijk: de wereldefgoedstatus moet er komen.
De Koloniën zijn een vijftal locaties in Nederland en België. Voor Drenthe zijn dat Frederiksoord en Veenhuizen. Voor de oorsprong van de Koloniën moeten we 200 jaar terug in de tijd en komen we terecht bij Johannes van den Bosch. Het is zijn schuld, en daarmede zijn erfenis dat we in Drenthe nu een icoon van wereldformaat hebben.
200 honderd jaar geleden was er grote armoede in Nederland. Vooral in het steden in westen was het een drama. Johannes van den Bosch, weldoener en militair, trok zich deze ellende erg aan. Maar hij dacht ook in oplossingen. Zijn gedachte: armen moeten weer leren zelf de kost te verdienen, ze moeten zichzelf weer verheffen. Hij hielp daar een handje bij door in het onontgonnen zuidwest Drenthe kavels in te richten. Grond, een huisje, een koe en een varken waren de middelen waarmede arme gezinnen weer structuur in hun bestaan kregen. En een toekomst.
Deze simpele oplossing heeft Van den Bosch gestructureerd in de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid in Fredriksoord. Het werd daarbij de eerste kolonie die hij oprichtte. Later kwamen er meer bij. De Koloniën kregen letterlijk ook vorm in woningen, kerkjes, schooltjes en gevangenissen. De laatsten stonden in de zogenaamde onvrije koloniën zoals in Veenhuizen. Daar werden afvalligen, oftewel de boeven van die tijd, onder een ander regiem op het rechte pad gezet.
Wat er nu nog over is van al die gebouwen ( er is ook veel verloren gegaan) en het gedachtegoed van Johannes van den Bosch is hetgeen wat op de UNESCO-lijst zal moeten komen. Het is de erfenis van onze Johannes waar wij nu over waken. Daar mogen we als Drenten dan ook heel trots op zijn. Immers, je kunt ook zeggen dat in onze provincie de basis is gelegd voor Nederland als verzorgingsstaat. Of ga ik nu te ver?
Column Arie van der Spek
Informatie: www.kolonienvanweldadigheid.eu
Reacties: arie@bart-in-business.nl